Betere informatie en snellere begeleiding voor Arnhemse daklozen

Sneller op de juiste plek, betere informatievoorziening, kortere wachttijden voordat een begeleidingstraject van start gaat en zinvolle dagbesteding: dat zijn de zaken waar het college mee aan de slag gaat op basis van suggesties en aanbevelingen uit het onderzoeksrapport ‘Wat willen ze zelf’? Dit onderzoek naar de voorzieningenbehoefte van dak- en thuislozen is gehouden onder de doelgroep.

Het college onderzoekt de mogelijkheid om een centraal punt in te richten waar daklozen informatie kunnen krijgen over de opvang en inkomensvoorzieningen, over begeleidingstrajecten en over nazorg na uitstroom uit de opvang. Ook het intakegesprek zou daar dan kunnen plaatsvinden. Op die manier komen dak – en thuislozen sneller op de goede plek terecht en kan een begeleidingstraject veel sneller van start. Op dit moment vindt een dergelijk intake gesprek pas plaats nadat iemand zich bij Iriszorg heeft gemeld, dus in de opvang zelf. In een aantal grote gemeenten zit de intake op een andere, neutrale plek

Verantwoordelijk wethouder Martien Louwers: “Elke dag dat iemand in de daklozenopvang doorbrengt, is er eigenlijk één te veel. We moeten er alles aan doen om het verblijf zo kort mogelijk te houden en mensen weer perspectief te geven. Uit de gesprekken die ik heb gevoerd bleek vaak dat mensen het verblijf in een opvangvoorziening als een dieptepunt in hun leven ervaren. Ik wil hen helpen om zo snel mogelijk weer uit dat dal te klimmen, door de juiste opvang en de juiste begeleiding te bieden. Waar we dat kunnen verbeteren, moeten we dat ook doen.”

Het wachten op een begeleidingstraject duurde afgelopen jaar tussen de 14 en de 125 dagen, met een gemiddelde van 54 dagen. Afhandeling gebeurt op volgorde van binnenkomst. Het college wil alles in het werk stellen om wachttijden te verkorten en heeft Iriszorg en VGGM gevraagd inzichtelijk te maken wat er voor nodig is om de wachttijden te verkorten. Bijvoorbeeld door mensen met een lichte problematiek, of juist heel acute problematiek, eerst te helpen. Voor wat betreft dagbesteding, activering en activerend werk zijn er voldoende mogelijkheden maar hier wordt onvoldoende gebruik van gemaakt. Dat komt wellicht omdat de mogelijkheden niet goed genoeg bekend zijn bij de doelgroep of bij de begeleiders. Dat moet verbeterd worden.

Voor sommige daklozen met psychische problematiek of verward gedrag is de opvang niet passend. Deze doelgroep is meegenomen in de pilot ‘respijt- en time-outvoorzieningen’. Verschillende zorgorganisaties werken samen om deze voorzieningen te realiseren. Mensen die door een combinatie van psychische problematiek en drugsgebruik agressief gedrag vertonen, zijn soms niet te handhaven in de opvang. Voor hen kan een noodbed gerealiseerd worden. Het alternatief is vaak de politiecel en dat is in de meeste gevallen niet wenselijk.

Om uitstroom uit de opvang te bevorderen zijn afspraken over wonen van belang. Er is behoefte aan verschillende woonvormen om mensen te huisvesten. Uiteraard werkt de gemeente voortdurend aan het voorkomen van instroom. Bijvoorbeeld door het niet toepassen van de kostendelersnorm als het gaat om meerderjarige thuiswonende kinderen. Maar ook het Meldpunt Ontruimingen en de VroegEropaf-methodiek voor het voorkomen van schulden zijn in kader belangrijk en succesvol.

Afbeelding van Jackie_Chance via Pixabay